Man of vrouw, wat maakt het uit? Kappers behandelden “haar” ongelijk!
Voor de reeks Individuen die het verschil maken in het recht spraken wij met Winnie Hänschen (35), theatermaker en schrijver van blogs, verhalen, toneelstukken en essays vanuit haar achtergrond in Cultural Analysis. In haar vrije uurtjes strijdt ze voor gelijkheid en rechtvaardigheid. Ze diende in 2019 namelijk een klacht in bij het College voor de Rechten van de Mens tegen een aantal kapperszaken. Ze wilde weten waarom het bij kappers normaal is om voor de behandeling van vrouwen meer geld te betalen. Het College oordeelde in 2020 dat er inderdaad sprake is van discriminatie op grond van geslacht. Daarnaast deed het College een aanbeveling aan (kappers)bedrijven dat zij duidelijk zouden moeten omschrijven waarom een prijs juist aan die specifieke behandeling is gekoppeld.
Waarom besloot je je voor dit doel in te zetten?
„Het was een persoonlijke frustratie van mij dat ik in vrijwel alle kapperszaken deze prijsverschillen zag, maar van niemand een duidelijk antwoord kreeg over of dit mocht. Bij de kappers zelf, als ik het wel eens vroeg, merkte ik dat ze het niet wisten. Ik heb uiteindelijk, eigenlijk in een opwelling, besloten dat ik er werk van wilde maken een antwoord te krijgen. Het was ook niet zo dat ik van tevoren al had bedacht dat er gediscrimineerd werd, maar ik wilde weten wat de reden was voor die prijsverschillen, en of dat dan wel mocht. Uiteindelijk betekent het ook dat een kapper bepaalt of jij een man of een vrouw bent. Dat zal in veel gevallen wel duidelijk zijn, maar het is toch wat vreemd dat een kapper er iets over te zeggen heeft terwijl je haar helemaal niets met je geslacht of gender te maken heeft.”
Was dit de eerste keer dat je actie wilde voeren door ‘het recht’ te gebruiken?
„Ja, dit was de eerste keer. Ik had geen idee wat me te wachten stond, ik was gewoon ‘klaar’ met die prijsverschillen.”
“Ik dacht: als je een rechtszaak start moet je een advocaat, dat kan ik niet betalen, en dan moet je heel veel weten van het recht!”
Waarom koos je de route van het College van de Rechten voor de Mens?
„Ik wilde juist geen rechtszaak starten, omdat ik helemaal niet thuis ben in het recht. Ik dacht: als je een rechtszaak start moet je een advocaat, dat kan ik niet betalen, en dan moet je heel veel weten van het recht! En dan moet je ook nog een eis hebben die bij voorbaat al duidelijk is en goed te beargumenteren, en dan moet je dus veel weten over kapsels en haren en dat weet ik allemaal niet!
Ik koos voor het CRM (College van de Rechten voor de Mens, red.) omdat zij een oordeel geven, de situatie toetsen aan artikel 1 van onze grondwet. Dat was precies wat ik wilde: weten of het gelijkheidsprincipe uit dat artikel wordt geschonden met die prijsverschillen.
Bovendien had ik niet een probleem met één enkele kapperszaak, maar wilde ik een principe-antwoord krijgen. Daar leek het CRM mij geschikter voor. In eerste instantie heb ik over vier kappersketens mijn beklag gedaan, om duidelijk te maken dat het een principe klacht was. Ook wilde ik niet dat er een eenmanszaak verhaal zou moeten doen, daarom ben ik voor grotere ondernemingen gegaan.”
Hoe verliep het proces bij het College?
„Na de klacht ging het heel snel, ik kreeg bevestigingen van mijn klacht en de ondernemingen werden geïnformeerd. Op basis van die klacht hebben 2 van de ketens hun prijzen gelijk aangepast, waarna ik heb besloten mijn klacht jegens hen te laten vervallen. Met de twee andere ben ik wel tot zitting gekomen. De partijen over wie je klacht gaat mogen dan eerst schriftelijk een reactie geven, die sturen ze ook naar jou door, en je mag daar op reageren als je dat wil. Daarna wordt er een zittingsdatum bepaald.
De zitting zelf verliep heel gemoedelijk. Beide partijen kregen echt goed de ruimte om hun verhaal te doen. Geen ingewikkelde pleidooien met wetteksten of iets dergelijks. Juist heel menselijk en toegankelijk. De juristen van het CRM luisterden aandachtig en stelden duidelijke vragen.
Ik had er van tevoren wel vrees voor dat het ‘moeilijk’ zou zijn en ik had hulp ingeschakeld van het bureau discriminatiezaken uit mijn regio. Die zijn er in alle regio’s en toegankelijk voor iedereen. De dame daarvan heeft me heel fijn geholpen, in aanloop naar de zitting, maar ook tijdens de zitting. Ze zat naast me en met haar besprak ik wat ik zou kunnen zeggen. Als ik het had gewild had ik haar namens mij het woord kunnen laten voeren. Dat heb ik niet gedaan, maar het idee was heel fijn. Dat er iemand naast je zit maakt al verschil.
De tip om daar ondersteuning te vragen kwam vanuit het CRM. Ik had helemaal niet verwacht dat ze echt oog voor je zouden hebben op die manier. Het CRM nam juist die ondersteuning ook heel serieus, en gedurende het hele proces was er ruimte om nog even vragen te stellen als ik dat wilde. Ik heb het niet gedaan voor zover ik me kan herinneren, maar dat er ruimte was om iets niet te snappen en toelichting te vragen, te midden van zoveel officiële documenten gaf mij een goed gevoel.”
Wat voor invloed had de klachtprocedure op jouw leven destijds?
„In eerste instantie niet zoveel. Later, toen de zitting dichterbij kwam ben ik er wel tijd aan kwijt geweest. Ik had geen idee op welke manier ik me moest voorbereiden op zo’n zitting. Wat verwachten ze van je? Wat moet je zeggen als je daar zit? Het hielp dat het bureau discriminatiezaken daarbij ondersteunde. Ik heb me ingelezen op wat rapportages over prijsdifferentiatie op basis van gender (binnen de EU is hier onderzoek naar gedaan), en verder vooral mijn eigen verhaal goed op papier gezet.
En toen… ergens in die voorbereiding bleek dat er een redacteur van de Volkskrant was die twee pagina’s had gewijd aan hetzelfde onderwerp en misschien naar het CRM wilde gaan. Ik heb haar toen gezegd dat ik daar al mee bezig was, en dat ze het evengoed via mij kon volgen als ze dat wilde. Dat was persoonlijk contact, maar daardoor werd het dus ook opgepikt door de media. De dag van de zitting was krankzinnig. Ik had geen idee dat er media op zouden reageren, maar voordat ik uit bed was had ik al een stroom aan berichten van mensen die zeiden: “je bent op het journaal!” Daarna kwamen alle redacteuren in mijn inbox, op mijn voicemail en veel waren ook bij zitting aanwezig. Daar mag niet gefilmd worden, maar ze mogen natuurlijk wel aantekeningen maken. Ik was het niet van plan, maar heb uiteindelijk toch hier en daar nog een reactie gegeven op de media. Ik vond dat ik bij zo’n principekwestie dan ook wel publiekelijk iets moest kunnen zeggen over waarom ik daar zat.
Daarnaast, en dit vond ik het heftigst, kreeg ik door al die aandacht bergen met berichten op social media. Sommige waren heel redelijk hoor, ook al stonden er veel onterechte aannames in. Erger was dat het overgrote deel waren mensen (vooral mannen, als ik eerlijk ben) die de lelijkste dingen tegen en over me zeiden. Talloze berichten met dingen als: ‘je had beter dood kunnen zijn’, en ‘je bent erger dan Hitler’ (dit is echt gezegd!). Ik had geen moment rekening gehouden met zoveel haat en nijd, en dat het je toch wat doet als je daaronder bedolven raakt, ook al weet je dat het allemaal onzin is.”
„Ik vond het heel vervelend om te horen dat sommigen dachten dat ik erop uit was om de branche kapot te maken, of hun bedrijven om zeep te helpen. Natuurlijk niet! Ik gun iedereen een bloeiende onderneming.”
Hoe reageerden de kapperszaken?
„De twee ondernemingen die bij de zitting aanwezig waren reageerden heel beleefd en voorkomend. De gesprekken tijdens de zitting vond ik echt leuk. Het was heel interessant en we hebben volgens mij over en weer met oprechte interesse naar de ander en naar de juristen geluisterd. Er was voor mij ook veel te leren over de kappers: waarom die prijzen zo zijn opgebouwd en wat hun bedrijfsmodellen zijn.
De zaken om wie het niet ging waren minder positief, die hoorde ik vooral op social media. Ik vond het heel vervelend om te horen dat sommigen dachten dat ik erop uit was om de branche kapot te maken, of hun bedrijven om zeep te helpen. Natuurlijk niet! Ik gun iedereen een bloeiende onderneming. Maar niet over de rug van ongelijkheid en (in dit geval) seksisme. Ik heb geprobeerd dat hier en daar nog eens uit te leggen, maar in sommige gevallen is dat dan al aan dovenmansoren gericht.
Gelukkig waren er ook een paar zaken die contact zochten om te vertellen dat zij überhaupt al niet doen aan prijsonderscheid en dat ik van harte welkom was bij ze. Ik heb beloofd er eens langs te komen. Jammer genoeg zaten we (geloof ik) een dag voor de uitspraak in de eerste lockdown, en ze zitten nogal uit de buurt, dus van een tripje is het nog niet gekomen.”
Wat vond je van het oordeel van het CRM?
„Ik was niet verrast dat ze oordeelden dat het in strijd is met de grondwet. Kort voor de zitting had ik dus al wat stukken gelezen vanuit de EU over gender-gerelateerde prijsverschillen zijn vanuit het perspectief van gelijke behandeling. Daarin stonden ook kappers, en dat die prijsverschillen niet verenigbaar waren met gelijke behandeling.
Wat ik heb geleerd van de kappers is dat zij een veel uitgebreidere behandeling toepassen op vrouwen, dan op mannen, en dat de prijs soms ook hoger is omdat je langer haar hebt. Dat is niet moeilijker om te knippen (kort haar is juist moeilijker), maar het duurt wel lang om te drogen. Een medewerker is er dan meer tijd aan kwijt.
Wat er niet klopt is dat dit niet duidelijk is op de prijslijst, en dat je niet kan of mag kiezen voor een minder uitgebreide behandeling als vrouw. Je moet dan dus extra conditioner in, een massage afnemen, en je haar laten föhnen, terwijl een man gewoon gaat zitten, geknipt wordt en met een natte kop naar buiten mag. Als vrouw mag je niet kiezen voor de simpele behandeling, maar je moet wel meer betalen voor de uitgebreidere behandeling die je krijgt. Dat mag niet.
Het College heeft, ook op verzoek van de kapperszaken die aanwezig waren bij de zitting, een voorzet gedaan tot oplossing. Daar was ik blij mee, want dat helpt iedereen. Het was eigenlijk simpel: biedt de verschillende behandelingen aan, beschrijf ze op de prijslijst en laat iedereen zelf kiezen. Waar je nog wel onderscheid mag maken is in lang haar/kort haar of andere aspecten die voor een kapper relevant zijn.”
Heb je het idee dat er iets is veranderd in de kapperswereld?
„Ik moet eerlijk bekennen dat ik het niet goed weet. Ik zie wel dat veel zaken hun prijslijsten anders hebben ingericht, dat is mooi. Maar tegelijkertijd: ik heb zelf door corona genoeg andere dingen aan mijn hoofd gehad, dat ik het niet op de voet gevolgd heb. Ik kan me zomaar voorstellen dat er door alle lockdowns zeker bij kleine bedrijven genoeg andere zorgen zijn, en dit geen prioriteit heeft. Natuurlijk hoop ik dat het snel algemeen goed is dat je weet wat je koopt bij de kapper, en dat je niet verplicht wordt iets af te nemen op basis van je geslacht of gender. Wat ik tegelijkertijd grappig en een beetje droevig vind is dat de prijzen nu soms wel gelijk zijn, maar dat er dan toch nog kopjes staan met ‘Mannen’ en ‘Vrouwen’, voor dezelfde behandeling met dezelfde prijs! Blijkbaar is het moeilijk daar afscheid van te nemen.”
Wil jij, net als Winnie Hänschen, het recht gebruiken om een principekwestie aan te kaarten? Of wil je een ander (maatschappelijk) probleem via het recht ter discussie stellen? Mail ons, bel ons of vul ons contactformulier in!